DEVENTER – Hoe heeft Deventer de bijnaam Koekstad gekregen en wat is het geheim van het succes van Deventer Koek? Op deze vragen krijgen bezoekers antwoord in de tentoonstelling Deventer Koek.

Al zes eeuwen houdbaar van 21 januari tot en 3 juni in Museum De Waag. In het kader van Deventer 1250 jaar eert het museum de eeuwenoude kruidkoek met een eigen tentoonstelling. Den Bosch heeft ‘bollen’, Zwolle ‘balletjes’ en Den Haag ‘hopjes’. Veel steden hebben eigen delicatessen. In Deventer is dat niet anders; Deventer is wereldberoemd vanwege de koek
De geschiedenis van Deventer Koek gaat terug naar 1417 als het stadsbestuur van Deventer strenge regels vastlegt voor de bereiding van de koek. Iedereen die meehielp bij het bakken moest een eed afleggen op het stadhuis. Alleen ‘meester-koekbakkers’ mochten de koek bakken. Er waren toen al gezworen ‘zeemers’, ‘mengers’ en ‘backers’, die onder ede moesten verklaren de gestelde regels van het koekbakkersgilde na te leven. Om de kwaliteit te bewaken werden de koeken voorzien van het meesterteken van de koekbakker alsook van de stadsadelaar. In 1593 telde Deventer 13 en in 1637 zelfs 25 koekbakkers die allen lid waren van het koekbakkersgilde. Zij zorgden voor een productie van honderdduizenden koeken, in de achttiende eeuw gemiddeld zo’n 200.000 tot 400.000 koeken per jaar.
Deventer had niet het alleenrecht op de productie van koek. Ook andere steden leverden koek. De stad en het koekbakkersgilde hebben er altijd aan gehecht deze naam en faam te bewaken en streden tegen namaak en concurrentie. In 1503 bepaalde Amsterdam dat niemand koeken mocht bakken, tenzij die een bepaald gewicht hadden. Dat was duidelijk bedoeld om Deventer Koek pootje te lichten. De koek uit Deventer was daardoor namelijk te licht voor de Amsterdamse markt. Toen Deventenaar Albert Kremer een partij koek wilde verkopen, namen de broodwegers in Amsterdam zijn koeken beslag. Op hoge poten gingen daarop twee afgevaardigden van het Deventer stadsbestuur naar Amsterdam. Deventer bakte toch al veel langer koek dan andere steden. Als andere steden ook actief in de koekhandel actief wilde zijn, dan was dat prima. Maar dan moesten zij zich maar aanpassen en geen rare regels aan de Deventer Koekbakkers opleggen. De heren voegden er aan toe dat de koeken uit Deventer van betere kwaliteit waren, omdat de Amsterdammers slechte grondstoffen en vuil water gebruikten.
Deventer Koek. Al zes eeuwen houdbaar in Museum De Waag geeft een boeiend overzicht van zes eeuwen Deventer Koek. De tentoonstelling vertelt over het koekbakkersgilde, brengt de Koekstad weer tot leven en toont naast de prachtige verpakkingen en reclames ook de culinaire mogelijkheden van de kruidkoek. Het laat zien hoe een eeuwenoude koek in de loop van zeshonderd jaar uit kon groeien tot het handelsmerk van de stad. Bezoekers die op de openingsdag, zondag 21 januari 2018, de tentoonstelling bezoeken worden getrakteerd op de jubileumkoek van Bussink. Museum De Waag is geopend van dinsdag tot en met zondag van 11.00 tot 17.00 uur, elke zondag is er om 14.00 uur een gratis rondleiding voor museumbezoekers.

Deventer Koek op de kaart
Deventer Koek is naast een lekkernij en handelsproduct ook een culinair ingrediënt voor koks gebleken. In het kader van de tentoonstelling Deventer Koek. Al zes eeuwen houdbaar hebben chef-koks in Deventer recepten samengesteld met Deventer Koek die tijdens de looptijd van de tentoonstelling op het menu staan. Speciaal ontworpen receptkaarten zijn verkrijgbaar bij de deelnemende restaurants in Deventer en in Museum De Waag zodat bezoekers ook zelf aan de slag kunnen in de keuken met Deventer Koek. Deelnemende restaurants zijn: ’t Arsenaal, Restaurant Boas, Restaurant Bouwkunde, Bar & Keuken De Buren van Schimmelpenninck, Chez Antoinette, De 7e Hemel, Engel & Bengel, Goesting, Hans & Grietje, Huis Vermeer, Restaurant Keizerskroon, Sjampetter en Sandton IJsselhotel.

Vorig artikelMidwinterloop en Kidsrun DSC Diepenveen
Volgend artikelIntroduceren van Voedsel-onderwijs op de basisscholen