DEVENTER – Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDODelta) kijkt over het algemeen met een goed gevoel terug op de aanpak van de droogte in 2018. Dat blijkt uit de evaluatie Droogte 2018 die het waterschap hield. Hiervoor leverden zowel eigen medewerkers als externe partijen input. Denk hierbij aan vertegenwoordigers uit de agrarische sector, natuurorganisaties, terreinbeheerders, provincies en gemeenten.

“Het jaar 2018 is een extreem droog jaar geweest”, vertelt dijkgraaf Herman Dijk. “Vergelijkbaar met het recordjaar 1976. Het neerslagtekort was drie keer groter dan in een gemiddeld jaar. Grondwaterstanden zakten ver onderuit en waterpeilen in sloten, rivieren, kanalen en vijvers konden in een deel van ons werkgebied niet op voldoende niveau worden gehouden. Dit had helaas gevolgen voor  landbouwgewassen en natuur. Daarnaast hadden ook de dijken te lijden onder de aanhoudende droogte en stond op diverse plekken de waterkwaliteit meer dan normaal onder druk.”  

Een extreme droge periode, zoals vorig jaar, vraagt niet alleen veel van een waterschap, maar ook van partijen die afhankelijk zijn van het water. Ieder met een eigen rol en belang. Dijk: “Een calamiteit als  deze veroorzaakt altijd reuring. Bij onszelf, bij partijen waarmee we samenwerken en zeker niet in de laatste plaats bij bewoners, bedrijven en organisaties die sterk afhankelijk zijn van voldoende  wateraanvoer. Velen hebben dan een mening over hoe het waterschap moet handelen en willen graag meedenken. Dat toont betrokkenheid. De droogte van vorig jaar was voor ons een testcase. Afspraken die we in de zogeheten ‘koude fase’ maakten, werden afgelopen zomer letterlijk op de proef gesteld. Daar willen we van leren. En dat betekent evalueren.”  

Ook de dijken kregen te maken met de langdurige droogte. Daar waar ze normaal gesproken water moeten tegenhouden, werden ze nu op de proef gesteld door een tekort aan water. Zo verslechterde de grasbekleding op de dijken en ontstonden op diverse plekken scheuren in kleidijken. Om de aanslag van de droogte op de dijken enigszins te verlichten, werd het maaien ervan uitgesteld, mochten schapen tijdelijk niet op de dijken grazen, werd een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd naar de toestand van de grasbekleding en werden diverse locaties van de kurkdroge Vechtdijken ‘doorgezaaid’.    

In Deventer kon niet meer worden geschut in de Prins Bernhardsluis. Door het grote verschil in waterpeil  tussen de Deventer haven en de IJssel ontstond het risico dat bij schutten de sluisdeuren het zouden begeven en het Overijssels Kanaal zou leeglopen.  

Vorig artikelOok in Deventer last van files in avondspits
Volgend artikelColumn Marcel Schoemaker: Warm gevoel