Aan het eind van de 19e eeuw waaide de industriële revolutie uit Engeland ook over naar Nederland. Deventer droeg daar ook al vroeg een steentje aan bij. Zo ontstond de Eerste Nederlandsche Rijwielfabriek van Henricus Burgers. Er werden vélocipèdes geproduceerd, eerst van hout later van metaal. Rijwielen dus. Al snel werd er ook sportief gefietst. De eerste Nederlandse fietsclub was een feit. Op de Worp reden de leden van fietsclub Immer Weiter over de Lange Laan. Nog knap elitair in die tijd maar dat veranderde snel. Nederland werd fietsland nummer één. Ook op sportief wielrengebied zorgen we telkens weer voor toppers. En als je zelf fietst, herken je je in de helden. In Tom Dumoulin bijvoorbeeld, met zijn hoofdsponsor in Deventer. Dan is het toch logisch dat iemand op het Stadhuis als het WK tijdrijden voor merkenteams langskomt, denkt: één plus één is twee. Dat je droomt over Dickensiaanse bezoekersaantallen, over Deventer dat weer op stelten staat. Kortom over de zo gewilde PR voor jouw historische Hanzestad. Met een parcoursstart op de Worp, over de Wilhelminabrug, door de Bergkerk, de Overstraten, Grote Kerkhof, zoiets. Ze zagen het allemaal voor zich, de luchtfietsers. Maar de werkelijkheid is anders. Bij een WK heeft Hein te Riele niet de regie. Je wordt overgeleverd aan de organisatiegoden van de UCI en natuurlijk de sponsoren. Want merkenteams moet je merken. Het is alsof het Koningshuis op bezoek komt. Alles gaat precies zoals jij het niet had bedacht. Tekenen bij het kruisje. En natuurlijk wil Deventer nog steeds Immer Weiter met de citymarketing. Maar daar hoort soms ook de grootsheid bij om niet toe te geven aan een verleiding. Hoe deze verleiding te weerstaan? Ga eens langs het parcours kijken bij een ploegentijdrit. Voordat je je smartphone hebt scherp gesteld, zijn ze alweer voorbij. Binnen vijf seconden.

Vorig artikelLive muziek in het Hof van Colmschate
Volgend artikelVUE Deventer doet mee aan bijzondere Valentijnsactie