Ik ben op bezoek bij Patrick in het westen van het land. Hij stelt voor ergens een hapje te gaan eten en wij belanden in een Mexicaans restaurant. Een aardige ogende serveerster zet een bord met nachos en twee colaatjes voor ons neer. Wij wachten op onze spareribs en tortilla’s. Voor mij betekent het etentje met een oude vriend een welkome ontsnapping aan de gebruikelijke eten-snoetenpoetsen-wassen-tandenpoetsen-en-in-bed-doen-stress. Omdat Patrick geen kinderen heeft kunnen wij het fijn over zijn en mijn werk hebben.

Ik vertel dat ik die middag een uitvaartonderneming elders in het land belde om te vragen of zij voor mij een aangifte van overlijden wilden verzorgen. Dan hoef ik niet meer dan 100 kilometer te rijden om een akte van overlijden bij het betreffende gemeentehuis op te halen. Ik schrok van de botte reactie aan de andere kant van de lijn. ‘’Zo’n iemand kun je dus ook treffen, wat een hork, wat een lomperik, die stramme stem alleen al’’, zeg ik. Het roept bij Patrick de uitvaartleider in herinnering bij het overlijden van zijn vader. ‘’Die man staat nog op m’n netvlies gebrand’’, vertelt hij. ‘’En daar krijg ik hem ook niet meer weg. Zo’n onbenullig persoon heb ik nog nooit gezien. Zie je die man daar in de hoek?’’ Ik probeer me onopvallend om te draaien en zie een over de zitting van de stoel puilend bovenlijf. ‘’Die zwarte kraai was nog minstens anderhalf keer zo dik. Mijn moeder was de kluts op dat moment even helemaal kwijt en liep maar naar papieren te zoeken en koffie te schenken.’’

De moeder van Patrick is dementerend. Zij herkent Patrick vaker niet dan wel en na zijn bezoek is zij urenlang van slag. Patrick neemt nog een slok van zijn cola en vervolgt: ‘’Dus ik zat daar met die man aan tafel, probeerde beleefd te blijven en de zaken zo vlot en netjes mogelijk te regelen. Zat hij daar maar zijn voorgeprogrammeerde vragenlijstje af te werken’’. De serveerster brengt onze borden, zij glimlacht met haar bijzonder mooie ogen en wenst ons een smakelijke maaltijd. Patrick prikt een stukje vlees aan zijn vork en zwaait er dreigend mee over tafel en zegt met verheven stem: ‘’Ik moet er niet aan denken dat ik die man weer krijg als mijn moeder dood gaat. Zij is daar verzekerd, dus ik kom dan toch weer bij hen uit, maar ik zal ze zeggen dat ik die dikzak niet meer wil.’’

Patrick is fulltime communicatieadviseur en uitstekend in staat te zeggen wat hij vindt en wil, maar het komt niet in hem op dat een uitvaartleider hem ook tot steun zou kunnen zijn. Hij heeft de uitvaart het liefst zo snel mogelijk geregeld en zo min mogelijk contact met de medewerkers van de uitvaartonderneming. Als ik vertel dat wij regelmatig bij de mensen langs gaan vraagt hij wat wij dan in hemelsnaam komen doen.


Ik probeer nog iets uit te leggen over stapsgewijs afscheid nemen, over de tijd nemen voor de beslissingen en vertel hem dat wij vaak de nabestaanden afremmen in hun wens het zo snel en efficiënt mogelijk regelen van de uitvaart. Ik vertel dat een zoon na de crematieplechtigheid van zijn vader zelfs eens tegen mij zei: ‘’Jammer dat je straks niet meer komt. Want het was zo fijn en zo gezellig.’’ Maar het komt bij Patrick niet binnen en we stappen over op een ander gespreksonderwerp.

Terug in de auto naar huis realiseer ik mij jammer genoeg dat ik niet heb kunnen voorkomen dat juist hij, enig kind, wees en alleenstaand, straks ook de uitvaart van zijn moeder in zijn eentje gaat regelen. Ik hoop maar dat hij mij dan eerst belt. Dan zoeken wij een goede uitvaartondernemer, één met een luisterend oor.

(de gebruikte naam is om privacyredenen gefingeerd)

Alexander IJsendorn (39) is uitvaartleider bij Herman Bakker Uitvaartzorg in Deventer. Maandelijks schrijft hij over hetgeen hij meemaakt. Soms informatief, soms met een lach, soms met traan, maar altijd persoonlijk!

Vorig artikelVoorverkoop seizoens abonnement buitenzwembad Borgelerbad van start
Volgend artikelColumn Erik Langs de Lijn: Zorgelijk