Er zijn tijden geweest dat het Nationaal Bureau voor Toerisme na afloop van een paasweekend het aantal buitenlandse toeristen vermeldde dat ons land had bezocht. Dan waren we waren we trots als er weer meer Fransen en Italianen onze koude kikkerlandje hadden bezocht. En bovenaan natuurlijk de Duitsers die in een paar uur aan de meren of kusten van de Hollandse Deelstaat waren. Voor de oorlogsgeneratie waren dat evenzovele bezette kuilen op het strand van Zandvoort. Maar das war damals. Toerisme is ook in het paasweekend big business geworden dat in goede banen geleid moet worden. In de Republiek Amsterdam lukt dat inmiddels niet meer en dus moet de aandacht verlegd worden. Dat is geen eenvoudige opgave. Probeer jij maar eens een Japanner uit te leggen dat ie niet in een tulpenveld mag gaan liggen voor de mooiste foto van zijn reis. Japanners, weten wij, kijken niet naar ons land maar maken er plaatjes van. Om die later thuis, weer niet live, nog eens rustig te bekijken. Minister Blok had de ambassadeur van Japan op het matje kunnen roepen maar die ziet zo’n tulpenveld natuurlijk ook als een extended Keukenhof. Niet zeuren dus en de zegeningen tellen van al die pinnende toeristen. Op de kaasmarkt in Alkmaar, toch niet het summum van modernisme, hebben ze ook een historische stap gezet. Naast het kaasmeisje loopt er nu ook een kaasjongen kaas te dragen. Het wachten is op de discussie over een genderneutrale kaasdrager. Maar de mooiste toeristische vondst kwam uit Deventer. Daar weten ze bij de ballenmakers van Deventrade dat na de tulp Johan Cruijff een belangrijk toeristisch product is. De voetbaltaal spreekt iedereen. Combineer dat met onze beroemdste schilder en we hebben er een topattractie bij. Binnenkort zal hij in een vitrine van een verder lege zaal in de Waag worden tentoongesteld. Een echte Rembrandt van IJssel.

Vorig artikelJongedierenfeest op 2e Paasdag bij de Ulebelt
Volgend artikelMatthäus Passion in Bergkerk