Door Marcel Schoemaker
We staan er niet altijd bij stil, maar ruim 60% van alle bedrijven in Nederland is een familiebedrijf. Samen goed voor meer dan vier miljoen banen. De helft van de werkgelegenheid in ons land. Ook Deventer kent als oude Hanzestad een lange traditie van familiebedrijven. Vaak industrieel, maar ook in het midden- en kleinbedrijf kom je ze tegen. Modehuis Schräder is daar al vijf generaties een mooi voorbeeld van. Frans Schräder over zijn familiebedrijf.

Reed je als kind op je driewielertje al tussen de bruidsjurken in de zaak van je vader?

Nee, dat was niet aan de orde toen. Wel ging ik snel wel eens even een schuimpje halen uit een schaal die op de toonbank stond. En dan weer naar boven of binnendoor naar mijn tante die in het toenmalige pand ernaast aan de Engestraat woonde.

Was het in jullie familiebedrijf en gezin altijd: de zaak eerst? Werd het je letterlijk met de paplepel ingegoten of had je als jongen van zeg 18 jaar eigenlijk andere ideeën over je toekomst?

In die tijd was ik vooral gegrepen door film en fotografie. De opname van een Bridge too far in Deventer maakte indruk op me. Dat leek me ook wel wat. Maar het was niet de tijd dat je ouders de kunstacademie stimuleerden. Kok leuk me ook leuk. Uiteindelijk wat gaan verdienen met fotografie en later naar de handels- en textielschool. Het was zoeken. Na toch nog een tijdje werken in een fotoshop ben ik uiteindelijk stage gaan lopen bij C&A in Veendam en later een herenzaak in Drachten. Toen begon het een beetje te groeien, het modevak.

Wanneer je in familieverband werkt, zijn er natuurlijk ook wel eens meningsverschillen over het beleid of over veranderingen. All in the family, zeg maar. Hoe was dat bij jullie?

Mijn vader zei altijd: ga jij maar een keer lekker op je bek, daar leer je van. Dan deed ik de inkoop voor de winkel en kwam met een partij van het merk Mondi terug. “Mondi?”, zei mijn vader dan. “We zullen zien wat het wordt.” Wat dacht je: bijna niks van verkocht.

In het huidige pand op de hoek van de Lange Bisschopstraat ontkom je niet aan de historie van deze plek. Terug tot de dertiende eeuw en daarna heeft er eigenlijk altijd wel handel in gezeten. Gesloopt in de zestiger jaren. Maar de link met het verleden is gebleven. Had dat te maken met je Deventer DNA?

Niet echt. Toen we uit ons oude pand moesten en onze blik op de ontwikkeling van deze plek lieten vallen, bleek er een horecabestemming op te zitten. Daarna heeft de gemeente er ook een retailbestemming van gemaakt. We wilden een open pand met natuurlijke materialen. En ja, behoud van oude elementen. De verhuizing heeft voor een verjonging van het klantenbestand gezorgd. Oudere klanten vroegen nog wel eens: wordt die muur nog gestuukt?

Als we kijken naar het aanbod van modewinkels is het aanbod, ook in Deventer, erg groot. Kun je je nog wel onderscheiden in deze tijd?

Er spelen veel zaken mee. Maar kennis in modeland, je eigen bagage, is van groot belang. Je weet wanneer je iets nieuws moet proberen. Wanneer je risico’s neemt. Nieuwe kansen herkennen op beurzen. We kennen ook het shop-in-shop model in onze zaak. Sneller van collectie wisselen en natuurlijk kwaliteit bieden met personeel dat lang bij jou in dienst is.

Ook de webshop concurrentie is groot. Gemak dient de mens: bestellen, passen en hup weer retourneren als het niet bevalt. Denk je dat dat door blijft gaan of hebben we het hoogtepunt ongeveer bereikt?

Het zal een mix blijven. Ik heb zelf ook een webshop geprobeerd, maar die sloeg niet aan bij de eigen doelgroep. Maar je moet wel mee blijven bewegen met het gedrag van de klant. En die wordt echt niet qua keuze gedicteerd door Milaan of Parijs. Laatst vroeg een klant: heeft u ook zo’n jurk die de presentatrice van het acht uur journaal gisteravond aan had?

Deventer investeert zorgvuldig in de binnenstad. Wil zich onderscheiden van andere steden. Met de kop van de Lange Bisschopstraat wil dat op een of andere manier niet lukken. Heb je daar last van en wellicht ideeën om het aan te pakken?

Het begint volgens mij bij de pandeigenaren. Het zijn vaak grote vastgoedbeleggers die rustig kunnen afwachten. Die kijken op schaal Nederland niet op een pandje meer of minder dat niet verhuurd is. Maar ze staan daarmee ook op afstand van de werkelijkheid. Voor meer beweging op deze plek zullen in elk geval de huren omlaag moeten.

In een familiebedrijf heb je vaak net wat meer tijd en hart voor de zaak. Je bent er mee getrouwd, hoor je dan. Geldt dat voor jou ook? Heb je nog ruimte voor andere dingen, hobby’s misschien?

Vroeger was het spijbelen als je er niet was op de zaak. Maar dan kom je toch op een punt in je leven dat je denkt: wat ben ik eigenlijk aan het doen? Ben meer flexibel geworden, ook in het aanwezig zijn. Ik lees graag, nu bezig in het laatste boek van Carlos Ruiz Zafón. Ben een passieve sporter die ook wat hardloopt. En ik kook ook graag.

Komt er nog een zesde generatie Schräder?

Het bedrijf zal ook zonder een Schräder overleven. Ik heb vier kinderen. Mijn zoon van 17 bijvoorbeeld doet volgend jaar eindexamen en wil filosofie of geschiedenis gaan doen. Daar laat ik hem vrij in. Ik zou het modevak nu ook niet enthousiasmeren bij hem. Het zijn andere tijden. Ook in het klassieke familiebedrijf.

Vorig artikelWeerbericht vrijdag door Erwin Hoogenboom
Volgend artikel23 juni een Choral Evensong service in de Abdijkerk van Klooster Nieuw Sion