Vorige week heb ik de verdediging geëvalueerd, deze week is het middenveld aan de beurt. John Stegeman had eigenlijk vier goede spelers voor drie posities en had het daar dikwijls flink moeilijk mee. Paco van Moorsel werd als laatste aangetrokken en bleef daardoor een poos buiten de basis, eenmaal fit vond de oefenmeester dat hij dan ook niet meer om hem heen kon. Toen begon het puzzelen. Om dan maar met Van Moorsel te starten; een echte nummer tien, lekker zwervend, maar wel in de as van het veld. Echter startte Stegeman met Stans, Bakx en Van der Venne, zelfs zonder een vaste man achter de spits, een nummer tien dus. Van Moorsel speelde aan de zijkant op dat middenveld het best, maar bleef tweede keus daar. Een nipte voldoende geef ik hem. Als linksbuiten en spits waren er meer speelminuten beschikbaar, maar ik kan Van Moorsel niet helemaal afrekenen op onvoldoende rendement omdat hij nimmer gebruikt is waar hij zich thuis voelt. Bakx en Van der Venne voelden zich wel gelijk thuis, het tandem voelde elkaar duidelijk goed aan. In Oss natuurlijk ook al samengespeeld, daar profiteerde Kowet in de eerste seizoenshelft optimaal van. Van der Venne bekroonde dat goede spel ook met de nodige doelpunten door zijn heerlijke diepgang, echter stokte dat na de winterstop. Wel bleef Van der Venne met veel energie voetballen, onvermoeibaar, de longen van het elftal. Maar na januari oogde het allemaal minder effectief, een ruime voldoende valt hem wel ten deel.

Die krijgt Istvan Bakx ook, de gretige slimme ervaren kracht. Hij strooide dikwijls met heerlijke steekpasses waardoor het kansen regende. Echter na januari ook zand in zijn motor. Eigenlijk een vergelijkbaar verhaal als zijn maatje Van der Venne. Net geen voldoende is er voor Jeff Stans, hij moest een positie invullen die hij nog niet kende, in de punt ‘achterop’ het middenveld. Stegeman stond voor de winter dikwijls fel te coachen richting Stans die zijn trainer niet altijd even goed begreep. Eigenlijk liep het na de winter wel beter, maar eenmaal aan de bal is Stans simpelweg een te beperkte voetballer. Laatste is Orhan Džepar, de speler uit eigen opleiding, waarvan de ontwikkeling lijkt te hebben stil gestaan. Dat is niet geheel aan de Eefdenaar te wijten waarschijnlijk, want vanuit de voorbereiding speelde Džepar zichzelf in de basis. Maar wel als linksbuiten, terwijl het een flegmatieke middenvelder is. Hij werkte hard, maar voldeed nimmer. Eenmaal op het middenveld pakte Džepar zijn kans ook niet, zodat het uiteindelijk op een onvoldoende uitdraait voor hem.

Vorig artikelWeekend weerbericht door Erwin Hoogenboom
Volgend artikelVan vrouwen voor vrouwen bij Deventer op Stelten