Eigenlijk zijn we in Nederland maar een overdreven voorzichtig, een beetje bangig volkje. We zijn tot in het extreme tegen alles en nog wat verzekerd. Zelfs na je dood komt het allemaal wel goed. En als we er al niet tegen verzekerd zijn, dan willen we er op zijn minst wel voor gewaarschuwd worden. En daarom staat heel Nederland vol met borden. Vooral waarschuwings- en verbodsborden. Wie een gemiddeld natuurgebied binnenloopt, stuit aan het begin van de wandeling op een groot bord. Daarop staan wel twintig dingen die je in dat gebied NIET mag. En helemaal aan het eind staat er ‘welkom’. Bij binnenkomst in Nederland via Schiphol is het na twee tellen al ‘mind your step’. Dus vind je het gek dat de gemiddelde Nederlander, die een microfoon onder zijn neus geduwd krijgt, zich zorgen maakt. Over dondert niet wat. We zijn er mee opgevoed. Maar toch klopt het gevoelsmatig niet. De hele zomer werd er weer met codes geel tot en met rood gestrooid. Voor een windhoosje in Rotterdam of een onweersbui in Stadskanaal. Intussen zat jij de hele dag lekker buiten op het terras. Ook in de economie gaat het zo. Nu we weer lekker koopkrachtplaatjes aan het tekenen zijn op weg naar Prinsjesdag. Het gaat toppie in ons kikkerlandje, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat dat maar door kan blijven gaan. Wees toch voorzichtig (code geel) of pensionado, onderneem actie (code rood). In de Trêveszaal is het binnen elke vrijdag feest maar naar buiten zijn de codes van het kabinet niet van de lucht. Maar net als met het weer begint dat natuurlijk een beetje aan kracht in te boeten. Je gelooft het niet meer. Gaat misschien zelfs wat onvoorzichtig worden. Maar dan haalt het kabinet op Prinsjesdag zijn koninklijke weerman tevoorschijn. Iedereen kijkt en weet: het is serieus. Het is code Oranje.

Vorig artikelErnstig ongeval op de Snipperlingsdijk
Volgend artikelWeekend weerbericht