“En nou ga je terug en schop je haar eens goed voor de schenen!” Mijn pa was het zat. Het was de zoveelste keer dat mijn buurmeisje me uitschold en ik niet mee mocht doen met spelen. Ik was amper vijf en wilde niet terug, maar deed het toch. Wie niet horen wil, moet maar voelen, was zijn motto en dat ik een meisje was, moest vooral niet betekenen dat ik me moest laten kisten. Scheldpartijen waren er zat, na schooltijd of stiekem in het speelkwartier. ‘Rooie, brillejood, vetklep!’ We hoorden van alles. En natuurlijk deed ik flink. Ik droeg (nog) geen oorbelletjes, dus ze maakten me uit voor jongetje.

Het gekreukelde papiertje

We kennen allemaal het verhaal over pestgedrag. Je bent een blanco velletje papier. Door pesten en schelden ontstaan er kreukels. Je kunt het papiertje zo vaak gladstrijken als je wilt, maar de kreukels blijven zichtbaar. Schelden levert dus wel degelijk schade op. Je kunt je namelijk niet verweren. Wat als die zichtbaar aangedane voetbalspeler die debiel te pakken had gekregen.

We weten dat het niet klopt en toch gebeurt het overal en iedere dag. Schelden om te raken en te kleineren. Misschien is de onderhuidse pijn wel erger dan een stoot voor je kop. Het maakt mensen klein en onweerbaar.

Hoe haal je daar de angel nou uit? Bewustwording, zet die jongen uit het publiek in het licht want dan staat hij er alleen voor. Ik vrees dat hij vroeger ook klappen heeft gehad en bar weinig van de oorlogsgeschiedenis weet. Je dacht niet na, had al teveel bier op en zijn vrienden.. man, zeg openlijk sorry man en ga dan doen waarvoor je komt.. een mooi potje voetbal kijken. Maar voor jou is het voortaan tv kijken en nog meer schelden vanaf je bank thuis. Wel zo safe, maar veranderen doe je niet, triest, diep triest man.

Vorig artikelInloopspreekuur neurostimulatie in het Deventer ziekenhuis
Volgend artikelVso De Linde heeft een gouden Schoolkantine Schaal!