Column Robert Heukels: Joris Kramer

Er valt over te twisten, maar Joris Kramer wordt er door al dat voetballen steeds een beetje aantrekkelijker op. In zijn gezicht lees je talloze verhalen over beuken, koppen, blauwe ogen, kneuzingen. Kramer zou een goede marinier zijn, denk ik wel eens, de man uit Heiloo had prima gepast in het keurkorps dat in Den Helder op een fregat leeft. Maar Joris is voetballer en zijn gebutste voorkomen schittert onder de lichtmasten van de Adelaarshorst. Geen mooier beeld dan de man met zijn blonde lokken, waar het zweet en wat bloed uitdruppelt, het halve baardje vol met plukken gras en modder, de blauwe randen rond zijn ogen. Joris is de gedroomde held voor iedere sportfotograaf. Hoe langer de wedstrijd duurt hoe heroïscher de aanblik.
Na Go Ahead-Sparta zag ik een waanzinnige foto van Kramer met zijn kompaan Gerrit Nauber. Die foto ademde alles. Vriendschap, verbondenheid, onverzettelijkheid. In hun ogen las je de eindstand, de nul was gehouden. Voor het duo is de betiteling stoer een belediging. Het is veel meer dan dat.
Joris Kramer kopte Kowet de hemel in, die ene dag in Utrecht. Daarmee beloonde hij zijn elftal en zichzelf voor een subliem seizoen. Rond de duels tegen Brann Bergen was ik er een beetje bang voor dat Kramer ons ging verlaten, want Joris viel nogal op met zijn puike prestaties. Er zijn niet zoveel centrale verdedigers van zijn niveau, met zijn leeftijd, zijn ontwikkeling. Al snel werd duidelijk dat de club niets liever wilde dan juist Kramer behouden. Goed zo, dacht ik, hoewel ik hem een stap naar Engeland of Italië zeker niet misgunde. Als voetballer mag hij een rots zijn, als mens is hij zachtaardig en vriendelijk.
In dit seizoen rijgt Kramer de goals en de assists niet aan elkaar, maar zijn inbreng is groter dan ooit. Fysiek is hij de beste verdediger, maar vooral zijn inspeelpass vooruit valt op. Waar onder René Hake het geduld werd gehanteerd en de bal menigmaal van Joris naar Gerrit naar Joris naar Gerrit en zo nog een paar keer heen en weer ging om de tegenstander te lokken, daar kan Kramer dit seizoen ineens met een machtige pass de tegenstander volledig verrassen. Het zijn bijna kanonskogels die hij dwars door de linies naar voren vuurt, maar met spelers als Jakob Breum en Victor Edvardsen kun je gerust op die manier combineren.
Het gaat dit seizoen veel over Breum, Llansana, Linthorst, Antmann en de Edvardsens, het gaat over Deijl en James, maar de werkelijke kracht van het elftal schuilt ook zeker in het robuuste duo Kramer en Nauber. De komende weken worden ze uitgedaagd alle zeilen bij te zetten, een keer Ajax, twee keer PSV, dat vraagt om routine, organisatie en onverzettelijkheid. Het kan hen zomaar weer wat blauwe ogen en tulbanden aan verband opleveren, maar ik vind het een heel fijn idee dat we deze twee mariniers in ons midden hebben.